De aandelenmarkt is een spel van vraag en aanbod, maar ook van perceptie en psychologie. Wie vaak financiële analyses leest, merkt al snel een patroon op: analisten zijn doorgaans optimistisch. Of het nu gaat over individuele aandelen, sectoren of de bredere markt, de voorspellingen hebben vaak een opwaartse toon. Maar waarom is dat zo? Is het realisme of wensdenken? Heeft het te maken met verborgen belangen, of is er een diepere economische reden?
De belangen achter het optimisme van analisten
Een van de meest voor de hand liggende verklaringen is dat analisten zelden onafhankelijk opereren. Banken, beurshuizen en vermogensbeheerders hebben er belang bij dat de markt blijft draaien. Veel analisten werken voor financiële instellingen die zelf geld verdienen aan transacties. Als beleggers optimistisch blijven, kopen en verkopen ze vaker aandelen – en daar worden banken en brokers beter van.
Dit betekent niet dat alle analyses bewust gemanipuleerd worden, maar er is een subtiele druk om positiever te zijn. Een analist die continu negatieve voorspellingen doet, kan klanten afschrikken. Bovendien werkt het psychologisch ook zo: mensen houden meer van goed nieuws dan van slecht nieuws. Negatieve voorspellingen zorgen voor weerstand, terwijl optimistische verwachtingen beleggers in beweging brengen.
Sommige analisten werken ook direct of indirect samen met bedrijven. Bedrijven houden van positieve rapporten over hun aandelen, en een analist die structureel negatief is, loopt het risico om toegang tot waardevolle informatiebronnen te verliezen. Dit kan in extreme gevallen leiden tot analyses die minder kritisch zijn dan ze zouden moeten zijn.
Zijn aandelen op lange termijn altijd een goede investering?
Een ander argument dat vaak gebruikt wordt, is dat aandelenmarkten historisch gezien op lange termijn stijgen. De beurs heeft ups en downs, maar over decennia heen is de trend meestal opwaarts. Dit betekent dat, statistisch gezien, optimisme vaker juist is dan pessimisme.
Neem bijvoorbeeld de S&P 500: wie in 1980 aandelen had gekocht en gewoon had vastgehouden, had nu een indrukwekkend rendement behaald, ondanks crashes zoals die van 1987, 2000 en 2008. Dit soort gegevens ondersteunt het idee dat “de beurs altijd stijgt,” en daardoor is het voor analisten verleidelijk om op die lange termijntrend te vertrouwen.
Toch is dit een gevaarlijke redenering. Niet elke belegger heeft een tijdshorizon van dertig jaar. Iemand die instapte in 1999, vlak voor de dotcom-crisis, moest bijna vijftien jaar wachten voordat hij weer een degelijk rendement zag. Bovendien zijn er uitzonderingen: de Japanse beursindex Nikkei 225 heeft decennia lang onder zijn piek van 1989 gezeten. Langetermijnoptimisme kan terecht zijn, maar is geen garantie op succes.
Hoe beïnvloeden marktomstandigheden de analyses?
Analisten baseren hun voorspellingen op macro-economische indicatoren, bedrijfsresultaten en trends in de markt. Maar deze factoren zijn niet altijd objectief te meten, en de interpretatie ervan kan sterk variëren.
Neem bijvoorbeeld een stijgende rente. In theorie zou een hogere rente slecht nieuws moeten zijn voor aandelen, omdat lenen duurder wordt en toekomstige winsten minder aantrekkelijk worden. Toch zijn er periodes geweest waarin de beurs bleef stijgen ondanks renteverhogingen, simpelweg omdat de economie sterk was en bedrijven nog steeds groeiden.
Bovendien werken markten cyclisch. Na een beurscrash, zoals in 2008 of 2020, beginnen analisten vaak al snel te zoeken naar herstelpunten. Niemand wil te lang negatief blijven, want dan mis je de volgende rally. Dit verklaart waarom analisten soms te vroeg roepen dat de bodem is bereikt, of waarom ze structureel optimistischer zijn over herstel dan realistisch is.
Daarnaast spelen trends en hypes een rol. In bull-markten wordt er vaak meer gewicht gegeven aan positieve signalen dan aan negatieve. Denk aan de hype rond technologie-aandelen in de late jaren 90 of de cryptomarkt in 2021. In zulke periodes willen analisten liever meedoen met de trend dan de pret bederven met te veel waarschuwingen.
Heeft het optimisme van analisten gevolgen voor beleggers?
Wie uitsluitend afgaat op analistenrapporten, loopt het risico om een vertekend beeld van de markt te krijgen. Optimistische voorspellingen kunnen beleggers aanmoedigen om te investeren in aandelen die eigenlijk al overgewaardeerd zijn. Dit kan gevaarlijk zijn, zeker wanneer markten oververhit raken.
Er zijn talloze voorbeelden van aandelen die jarenlang geprezen werden door analisten, totdat de realiteit toesloeg. Denk aan Enron, Lehman Brothers of meer recent, bedrijven als Peloton en WeWork. In de opwaartse fase van een markt worden risico’s vaak genegeerd of gebagatelliseerd. Pas als het sentiment omslaat, komen de negatieve analyses boven tafel.
Toch heeft het optimisme ook positieve kanten. Zonder vertrouwen in de markt zou het hele financiële systeem instorten. Als iedereen zou geloven dat de beurs op instorten stond, zou dat een self-fulfilling prophecy worden. Een zekere mate van optimisme houdt het wiel draaiende en zorgt ervoor dat investeerders blijven bijdragen aan economische groei.
Daarom is het belangrijk om kritisch te blijven. Analistenrapporten kunnen waardevolle inzichten bieden, maar moeten altijd bekeken worden in de bredere context. Het is verstandig om naast hun analyses ook zelf onderzoek te doen en alternatieve perspectieven te zoeken.
Hoe kunnen beleggers omgaan met te optimistische analyses?
Er zijn een paar strategieën die kunnen helpen om niet blind te varen op het rooskleurige beeld dat analisten schetsen:
-
Kijk naar de cijfers, niet alleen naar de woorden. Analisten gebruiken vaak optimistische taal, maar de harde cijfers vertellen het echte verhaal. Als een bedrijf steeds dalende winsten rapporteert, maar analisten blijven het aandeel een koopadvies geven, is dat een waarschuwingssignaal.
-
Vergelijk verschillende bronnen. Het loont om meerdere analyses naast elkaar te leggen en te kijken of er een consensus is of juist grote meningsverschillen. Een enkele optimistische analist kan verkeerd zitten, maar als de meerderheid van de experts waarschuwt voor risico’s, is dat het overwegen waard.
-
Kijk naar wie de analist vertegenwoordigt. Analisten van grote banken en beurshuizen hebben vaak andere belangen dan onafhankelijke onderzoekers. Partijen die gebaat zijn bij hogere handelsvolumes zullen eerder geneigd zijn om positief advies te geven.
-
Let op de kleine lettertjes. Sommige analyses bevatten clausules waarin staat dat de analist of het bedrijf dat het rapport publiceert zelf belangen heeft in de besproken aandelen. Dit kan een indicatie zijn dat er sprake is van belangenverstrengeling.
-
Gebruik gezond verstand. Als iets te mooi klinkt om waar te zijn, is dat meestal ook zo. Het helpt om een stap terug te zetten en jezelf af te vragen of de optimistische voorspellingen echt logisch zijn binnen de bredere economische context.
Analisten blijven gemiddeld genomen positief over de markt, en daar zijn zowel psychologische als economische redenen voor. Dat betekent echter niet dat ze altijd gelijk hebben. Beleggers doen er goed aan om niet blind te vertrouwen op optimistische voorspellingen, maar kritisch te blijven en eigen onderzoek te doen.